Avatar Wiki
Advertisement
Boek 3: Vuur in de Legende van Aang
<< Water << Aarde (De Vuursturende Meesters) Lucht >>
1 Het Ontwaken (301)
2 De Hoofdband (302)
3 De Geverfde Dame (303)
4 Sokka's Meester (304)
5 Het Strand (305)
6 De Avatar en de Vuurheer (306)
7 De Wegloper (307)
8 De Poppenspeler (308)
9 Nachtmerries en Dagdromen (309)
10 De Dag van de Zwarte Zon Deel 1: De Invasie (310)
11 De Dag van de Zwarte Zon Deel 2: De Zonsverduistering (311)
12 De Westelijke Luchttempel (312)
13 De Vuursturende Meesters (313)
14 De Kokende Rots, Deel 1 (314)
15 De Kokende Rots, Deel 2 (315)
16 De Zuidelijke Krijgers (316)
17 De Spelers van het Sintel Eiland (317)
18 Sozin's Komeet, Deel 1: De Feniks Koning (318)
19 Sozin's Komeet, Deel 2: De Oude Meesters (319)
20 Sozin's Komeet, Deel 3: In de Vuurzee (320)
21 Sozin's Komeet, Deel 4: Avatar Aang (321)


Deze pagina is Onder Constructie Ik kan het verklaren, Majesteit. Dit is niets anders dan een... nieuwbouw project.

Deze pagina is Onder Constructie. Wegens staking van de bouwers is deze WIKI nog niet compleet. Mocht U relevante informatie hebben over De Vuursturende Meesters binnen de legendes vul dit dan graag aan. De Engelstalige Avatar Wiki is completer, helaas zijn de verhalen in sommige details net iets anders.


De Vuursturende Meesters
Twee draken vliegen rond de trap en de brug tussen twee bergpieken.
Informatie
BoekVuur
Hoofdstuk Nummer53 van de 61
Productie Code

Boek 3 Vuur
Hoofdstuk 13
313

Hoofdstuk Nummer van de 52
Productie Code

Fanon

Originele vertoon datum•15 juli 2008 (Engels)
Hoofdstukken Gids
← Vorige"De Westelijke Luchttempel"
Volgende →"De Kokende Rots, Deel 1"
Artikelen over dit Hoofdstuk (11)
Afbeelding gallerij dit Hoofdstuk (18)
{{{catalogi}}}

De Vuursturende Meesters is het dertiende hoofdstuk van Boek 3: Vuur. De productie code is 313.

Kort[]

Zuko wil Aang leren vuursturen, hiervoor moeten ze naar de Zon krijgers, waar ze het allebei leren van de laatste draken.

Heel Kort[]

Zuko wil Aang lesgeven, maar merkt dat hij zijn vuursturende krachten is verloren. Samen gaan ze op zoek naar de oude Vuursturende meesters om les van ze te krijgen.

Samenvatting[]

In dit hoofdstuk wil Zuko, Aang leren vuursturen. Maar als hij het wil voordoen komt maar weinig van.

Katara grapt dat het leuk was als Zuko een paar maanden eerder zijn vuursturen kwijt geraakt was. Aang bedenkt dat Zuko zijn vuursturen heeft verleerd omdat hij zijn woede kwijt is. Vervolgens probeert Sokka, Zuko te irriteren door hem met zijn zwaardschede te porren. Zuko wil echter niet meer op zijn woede vertrouwen om te vuursturen. Toph stelt voor om de oorsprong van het vuursturen te zoeken. Toph heeft namelijk leren aardsturen van dasmollen, de oorspronkelijke aardstuurders. Zuko verteld dat de draken de oorspronkelijke vuurstuurders waren, maar dat deze nu zijn uitgestorven. Vervolgens verteld Zuko over de oude verloren beschaving van de Zon Krijgers.

Aang en Zuko gaan vervolgens op zoek naar deze beschaving. Terwijl ze de ruïnes verkennen trapt Aang in een val, die vreemd genoeg nog werkt na al die tijd. Later zien ze een muurschildering van twee draken die vuurspuwend op een Zon Krijger richten. Verderop ontdekken ze beelden van draken die een vuurstuurtechiek demonstreert die de Dansende Draak heet. Vervolgens activeren Aang en Zoko door deze uit te voeren een mechanisme. Hierdoor komt een voetstuk omhoog met daarop een enorm gouden ei, die Zuko vervolgens oppakt. Hierdoor activeert een kleverige val. De Zon Krijgers blijken vervolgens nog te bestaan en bevrijden Aang en Zuko.

Aang en Zuko mogen na hun verontschuldigingen een ritueel uitvoeren met de vuursturende meesters: de twee draken Ran en Shao. Zuko krijgt een gevoel dat hij beschrijft als een zon in zijn lichaam. Aan ziet in dat vuur ook energie en leven betekent.

Het Zonkijger Stamhoofd legt uit dat Iroh, beloofd had het bestaan van deze draken te verzwijgen om ze te beschermen. Hij zou de laatste buitenstaander zijn die de draken zou zien. Maar gelukkig mogen Aang en Zuko vrijuit gaan als ze beloven het geheim te houden.

Als ze de Dansende Draak laten zien aan de rest, lacht Sokka ze uit voor hun 'dansje'. Zuko probeert hier nog serieus op in te gaan.

Het Verhaal[]

Vuurstuur les[]

Op een plein in de Westelijke Luchttempel staat Aang met zijn nieuwe leer meester Zuko. Zuko begrijpt dat Aang nerveus is maar dat vuursturen niet iets is om te vrezen. Aang herhaalt dat het niet iets is om te vrezen. Zuko vervolgt met dat, als je het niet accepteert het je zal verslinden als een agressieve Komodo-Neushoorn. Aang reageert verschrikt. Zuko vraagt hem te laten zien wat hij kan, hoeveel vuur hij al kan maken. Aang haalt, met zijn handen als vuisten naast zijn lichaam, heel diep adem en slaat met zijn vlakke rechterhand in de lucht. Een rookwolkje dwarrelt vanuit zijn handpalm omhoog. Met zweetdruppels op zijn gezicht zegt Aang dat hij toch wat meer uitleg nodig heeft, misschien dat hij een demonstratie kan geven. Zuko vindt dat een goed idee en waarschuwt hem een paar stappen achteruit te doen. Aang maakt ruimte en Zuko haalt diep adem om vervolgens met een vuist in de lucht te stoten, slechts een klein vlammetje verschijnt, tot verbazing van hemzelf. Aang geeft een beleefd applaus waarop Zuko verontwaardigd reageert, hij heeft nog nooit zo'n slechte demonstratie gezien. Aang zegt een beetje ingehouden dat hij het wel goed vond. Zuko doet enkele verwoede pogingen om meer dan een vlammetje te maken, grommend bij iedere zwakke stoot vraagt hij luid en gefrustreerd wat er aan de hand is. Aang stelt voor dat het de hoogte zou kunnen zijn, wat Zuko beaamd. Zuko blijft pogingen doen om noemenswaardige vlammen te maken terwijl Aang verveeld langzaam onderuit zakt. Op enig moment zeg Aang dat daar toch wel wat hitte vanaf kwam, Zuko zegt hem niet zo neerbuigend te doen, waarop Aang zich verontschuldigt met "Sorry Sifu heethoofd. Zuko gromt kwaad en gefrustreerd dat Aang hem niet steeds zo moet noemen. Sokka komt langs en vraagt of hij even mag kijken naar het sukkelsturen Zuko stuurt hem resoluut weg. Terwijl hij wegloopt gniffelt Sokka nog na om zijn eigen grap. Zuko laat moedeloos zijn schouders zakken en armen bungelen.

Alles kwijt[]

Later, die avond zitten Aang, Katara, Sokka, Toph, De Graaf, Teo en Haru rond een vuurtje, Katara geeft een kom eten aan Aang. Zuko komt aanlopen in de licht kring van het vuur, met de mededeling dat hij alles kwijt is. Toph heft hoofd schuddend haar handen op roept dat hij niet naar haar moet kijken want zij heeft er niet aangezeten. Zuko zegt dat het over zijn vuursturen gaat dat weg is Katara lacht luidop en blijft een beetje hikken als ze zegt dat het haar spijt dat ze moet lachen om de ironie, En of Zuko begrijpt hoe leuk het was geweest als hij dat langer* geleden al was kwijtgeraakt. Zuko zegt dat het niet echt kwijt is maar zwakker of zo lijkt het wel. Katara suggereert dat hij misschien niet zo goed is als hij zelf dacht waarop Toph een pijnkreetje uit empathie slaakt. Zuko zegt dat het komt omdat hij is overgelopen, Katara vindt dit belachelijk. Aang weet het zo net nog niet, misschien dat zijn vuursturen voortkwam uit woede en dat hij nu niet genoeg woede heeft om het te voeden zoals vroeger. Sokka komt met de optie dat ze Zuko dan alleen maar boos moeten te maken, een makkie terwijl hij Zuko port met zijn zwaard schede. Dit gaat even door tot Zuko uitbarst dat het nu Ok is om te kappen, zelfs als het klopt wil hij niet meer afhankelijk zijn van haat en woede, het moet anders kunnen. Toph zegt dat hij moet leren om zijn vuursturing uit een andere bron te halen, zoals de oorspronkelijke bron. Sokka vraagt of hij dit dan moet doen door in een vulkaan te springen. Toph protesteert hier tegen, want hij moet de oorspronkelijke bron zoeken. Ze gaat verder dat voor aardsturen de eerste stuurders dasmollen waren. Zij was toen ze nog klein was een keer weggelopen en had zich verstopt in een grot, daar kwam zij ze tegen, en ze waren blind net als zij dus ze begrepen elkaar. Toen heeft ze aardsturen geleerd, niet alleen als een vechtkunst maar als een uitbreiding van haar zintuigen, voor hen ging het niet alleen om vechten, het was hun manier om te communiceren met de wereld. Aang vind dit een prachtig verhaal, hij heeft van de monniken geleerd dat de eerste luchtmeesters luchtbizons waren, misschien dat hij ooit nog iets kan bijleren van zijn maatje. Appa gromt op de achtergrond als Zuko zegt dat hij daar niet veel aan heeft omdat de eerste vuurstuurders draken waren en dat die uitgestorven zijn. Aang klinkt verbaast als hij zegt dat Roku toch een draak had en dat er genoeg waren toen hij nog klein was. Zuko reageert boos als hij zegt dat die er nu niet meer zijn. Aang accepteert dit en verontschuldigd zich waarop Zuko over een ander manier begint, namelijk dat de eerste mensen die van de draken leerden de oude Zon krijgers waren. Aang vraagt naar deze Zonkrijgers want die waren er nog niet toen hij nog klein was. Zuko vervolgt dat zij duizenden jaren terug al uitgestorven waren, maar dat er misschien nog iets te leren valt van hun ruïnes. Aang verteld dat de monniken vroeger altijd zeiden, dat soms de schaduw van het verleden gevoeld kan worden in het heden. Sokka vraagt of je dan soms de oude energie vind van het verleden als je gaat staan waar zij duizenden jaren geleden stonden. Zuko bevestigd dat het zoiets is, of hij vind een nieuwe manier van vuursturen of de Avatar moet een nieuwe meester zoeken.

Naar de oorsprong[]

Appa vliegt over de zee, Zuko in het zadel, klaagt dat ze nu al uren vliegen en dat hij dacht dat dit ding veel sneller zou zijn. Appa gromt en Aang, die voorop zit, zegt dat Appa gelijk heeft, want in deze groep beginnen ze elke missie met een positieve houding. Zuko gromt en roept dat het ongelooflijk is, waarop Aang zegt dat hij zich geen zorgen hoeft te maken en het wel zal leren. Ze naderen land met beboste oevers en hogere bergen daarachter. Op de hoogvlakte tussen de bergen liggen de ruïnes van een grote stad met een groot piramide vormig bouwsel in het midden beide reizigers zijn zeer onder de indruk.

Nadat ze geland zijn lopen Aang en Zuko over een laan met steile blinde wanden. Zuko merkt op dat deze gebouwen oeroud zijn maar toch vreemd vertrouwd aandoen en hij ziet dat de tempels van de vuurwijzen hier vanaf stammen. Aang antwoord dat ze nu dus iets over architectuur geleerd hebben en dat zij hopelijk ook iets over vuursturen zullen leren. Aang verteld dat het verleden een goede leraar is en voordat hij verdergaat valt en duikelt hij over de kop over een kuil vol scherpe punten waarbij hij luchtsturing gebruikt om zich hoog genoeg te houden. Hij wankelt nog op het randje van de kuil als hij Zuko waarschuwt dat hij denkt dat het verleden hem wil vermoorden. Hij hersteld zich en staat weer veilig als Zuko het mechanisme van de val bekijkt en hardop concludeert dat de val eeuwen oud moet zijn en nog steeds werkt. Aang vertelt dat er nog meer vallen kunnen zijn en dat iemand wil dat zij daar niet komen. Zuko neemt een krom aanloopje om over de wand langs de kuil met punten te lopen. Zuko vraagt Aang waar die zijn positieve houding, waar hij het eerder over had, gelaten heeft. Verder concludeert Zuko dat mensen niet zomaar vallen maken, tenzij zij iets waardevols willen beschermen. Bovenaan de trap van het gigantische gebouw vind Aang dat dit er wel heel goed uitziet hoewel hij niet weet of het ook iets zegt over de oorspronkelijke bron van vuursturen. Ze kijken naar een reliëf met een Zonkrijger in het midden die geflankeerd wordt door twee draken die ieder vuur naar de krijger sturen. Zuko vind dat de draken er nogal boos uitzien. Aang dacht dat de draken vrienden waren met de Zonkrijgers. Zuko meent dat de draken dat dan wel heel raar laten merken.

Ze lopen verder terwijl Aang, moeilijk kijkend, zegt dat er iets gebeurt is met de draken in de laatste honderd jaar en dat Zuko hem dat niet verteld. Als ze een met draken versierde brug oplopen begint Zuko over zijn overgrootvader Sozin, die de traditie van het drakenjagen voor de eer begon omdat zij de ultieme vuurstuurders waren, En terwijl ze over de brug lopen, dat als je er dan een versloeg, je vuurstuur talenten legendarisch werden en je de eervolle titel "draak" kreeg. Aan de overkant van de brug gekomen verhaalt Zuko dat de laatste grote draak werd verslagen door zijn oom lang voordat hij geboren was, terwijl hij zijn hand op een draak legt die onderaan een trap ligt. Aang verklaard dat hij had begrepen dat die oom, eigenlijk goed was. Zuko verwijt het aan een ingewikkelde jeugd, iets dat een familie traditie schijnt te zijn.

Best wel slim[]

Ze komen op een plein met een cirkelvormig motief dat doorloopt om een grote rijk versierde deur, achter hen bij de trappen staat een pilaar met een glanzend rode steen in de top die in het zonlicht een rode lichtvlek op het motief straalt. Aang rent op de deur af en begint eraan te trekken. Na enkele pogingen roept hij uit dat de deur op slot zit. Zuko staat naar de markeringen op het plein te kijken en zegt dat het een hemelkalender is, zoals de vuurwijzen in hun tempels hebben, Hij wil wedden dat die zonnesteen boven de deur hem opent, maar dan alleen als het zonlicht hem raakt vanuit de juiste hoek, op de dag van de zonnewende. Aang roept wanhopig "Apeveren", hij wil niet alweer moeten wachten omdat ze niet zoveel tijd hebben voordat de komeet komt. Zuko bevestigd dit en stelt voor de tijd wat te versnellen door de zonnesteen te slim af te zijn, hij legt het blad van zijn zwaard in de rode vlek op het motief. Voorzichtig richtend spiegelt hij het rode lichtvlekje door naar de zonnesteen boven de deur. Aang zegt teleurgesteld dat er niets gebeurt en Zuko bemoedigd het licht om te werken. Met een enorm gerommel opent zich de zware deur. Aang zegt dat wat iedereen dan ook over Zuko mag zeggen, hij wel slim is. Zuko glimlacht.

Dansje[]

Samen lopen ze een grote ruimte in Aang schrikt van een gezicht en Zuko stelt hem gerust dat het maar standbeelden zijn. Deze standbeelden staan ieder in een bepaalde houding, vanaf de deur ieder beeld een spiegelbeeld van de overliggende kant. De beelden staan op een verhoging die een cirkelvormig zonnen motief op de vloer omsluit. Aang buigt naar de voet van het eerste beeld en leest voor dat het de Dansende Draak heet. Hij zet zijn staf weg en doet de houding van het beeld na, armen spreiden en op een been gaan staan. Hij merkt dat de steen waarop zijn voet staat enkele centimeters zinkt. Hij bekijkt de verzakte steen, dan het beeld en zijn blik gaat over de andere beelden. Hij rent naar Zuko trekt aan diens arm en zegt hem mee te komen want ze gaan dansen. Zuko trekt zich los met een vragende kreet maar Aang weet hem te overtuigen. Even later staan ze ieder voor het eerste beeld vanaf de deur. Aang zegt hem de passen van de beelden na te doen. De stenen verzakken bij iedere juiste houding terwijl ze de cirkel afwerken. Aang verklaart dat het geen gewone danspassen zijn, maar dat de beelden hen iets leren hij denkt dat dirt een soort Zonkrijgers vuursturings vorm is. Zuko wil dat ze hiermee dan wel vuursturen leren. terwijl ze synchroon de houdingen afwerken. Als ze bij de laatste beelden zijdelings naar elkaar overhellend en de armen boven en onder naar elkaar gestrekt met hun vuisten een cirkel compleet maken gebeurt er iets.

De smurrie[]

In het midden van het zonnen motief komt er een voetstuk omhoog, met daarop een eivormig goud glanzend object. Aang juicht maar vraagt zich direct af wat dat object nu eigenlijk is. Zuko weet te vertellen dat het een soort magische edelsteen is. Aang begint te roepen dat hij het niet moet aanraken, Zuko vraagt waarom niet, en Aang vervolgd met de val met scherpe punten die ze buiten zagen en hij vind gloeiende reuze edelstenen op pilaren toch wel heel erg verdacht. Zachtjes piepend en met een ting, laat het object los als Zuko het optilt. Die vind dat het bijna levend aanvoelt. Op dat moment zwelt een ruis aan en een groene vloeistof spuit omhoog, Zuko balanceert bovenop de groene fontein, nog steeds met het object in zijn handen. Aang roept uit dat het nog een val is als de deuren dicht schuiven en met een klap sluiten. Zuko roept dat hij niet los kan komen, de smurrie is een soort lijm, hij hangt naar beneden kijkend aan een soort rooster geplakt. Aang grijpt zijn staf en springt steeds hoger op de beelden om niet met de groene smurrie in aanraking te komen. Bovenop het hoogste hoofd stuurt hij een scherpe windvlaag langs Zuko om hem los te krijgen uit de smurrie dit heeft slechts tot gevolg dat Zuko om rolt en nu met zijn buik aan het rooster geplakt zit. Aang doet verwoede pogingen om zijn staf uit de smurrie te krijgen en als dit niet lukt springt hij naar het rooster. Hij klaagt dat hij nu ook vast zit en zegt Zuko iets te doen, die antwoord dat hij zelf ook vast zit. De smurrie stijgt tot tegen het plafond en perst onze vrienden tegen het rooster. De smurrie stop dan met persen en Aang zucht opgelucht dat het gestopt is en Zuko zegt dat ze nu tenminste weer vrij kunnen ademen en dat, als ze kalm blijven, hier vast wel weer uitkomen. Later op de avond beschuldigd Aang Zuko er nog van dat hij zo nodig dat gloeiende ei moest oppakken. Zuko verdedigd dat hij tenminste nog iets probeerde, als het aan Aang zou liggen, zaten ze nu nog op de binnenplaats. Aang haalt diep adem en brult om hulp, waarna Zuko hem vraagt wie hij denkt dat dat zou kunnen horen, er woont al eeuwen niemand meer in deze ruïnes. Aang vraagt wat Zuko dan had willen doen, deze stelt voor om de zin van het leven te overdenken.

Een grote voet stampt op de grond naast het rooster, een beschilderd en een [[Zon Krijgers Hoofd|getooid hoofdwie daar is. De vrienden kijken elkaar aan. Op het voorplein voor de deur zitten ze geboeid door de smurrie en worden ieder schoongelikt door een miereneter luiaard, dit laten ze gelaten toe. Het getooide hoofd spreekt uit dat zij zwaar gestraft zullen worden voor het stelen van de Zonnen Steen. Zuko verdedigd dat zij hun steen niet kwamen stelen, maar op zoek waren naar de oorsprong van het vuursturen. De secondant gelooft hier niets van en zegt dat het vast dieven zijn, speciaal hier gekomen om de schatten van de Zonkrijgers te stelen. Aang vraagt hen te luisteren, terwijl hij de miereneter Luiaard zijn arm toesteekt, hij weet dat het er verdacht uitziet maar dat hij de Avatar is. Zuko laat zijn hand gelikt worden, de secondant kijkt het getooide hoofd aan. Met een gemaakt onschuldige glimlacht gaat Aang verder dat zij het uit kunnen leggen. Zuko stelt zich voor als Zuko, kroonprins van de vuurnatie, herstellend en omlaag kijkend zegt hij dat hij dat ooit was. Hij verklaart dat hij weet dat zijn volk het vuursturen heeft misbruikt en gebruikt voor woede en haat. Hij is daar niet blij mee en wil nu de juiste manier leren, de oorspronkelijke. Hij vervolgt dat toen ze hier aankwamen hij nooit had verwacht dat de Zonkrijger beschaving nog leefde, en verder omlaag kijkend, dat hij zich nederig voelt in hun gezelschap. Hij smeekt of zij het hun willen leren. Het getooide hoofd verteld dat als zij de juiste manier willen leren zij dat dan moeten doen van de meesters Ran en Shao. Aang vraagt, verbaast de namen herhalend, of er dan twee zijn. Het getooide hoofd legt uit dat zij als je, je aan hen voorstelt, zij jou zullen onderzoeken. Ze zullen je hart, je ziel en je afkomst lezen, en als ze je goedkeuren leren ze het je, en zo niet, dan wordt je ter plekke vernietigd.

Eeuwig vuur[]

Bovenop een hoog piramide vormig bouwsel staat een pagode met midden in de achterwand een brandend vuur. Het getooide hoofd legt uit dat als je de meesters wilt bezoeken je een stuk van de eeuwige vlam mee moet brengen. Hij heft zijn handen op naar het vuur en zegt dat dit het allereerste vuur is dat werd gegeven aan de mens door de draak, en dat zij het al duizenden jaren laten branden. Het vuur brand hoorbaar en vult als een dicht scherm een meer dan manshoge vlamvormige holte van de muur. Zuko vind het een ongelooflijk verhaal. Het getooide hoofd verteld dat ieder een stuk mee moet brengen naar de meesters, om hun toewijding te tonen aan de heilige kunst van het vuursturen. Aang probeert voorzichtig uit te leggen dat hij nog niet echt zelf kan vuursturen en vraagt of Zuko zijn vuur niet voor hem kan dragen. Aang krijgt een kort nee, het getooide hoofd draait zich weer naar de vlam, breekt er een stukje vanaf, de beweging makend alsof hij in een kopje roert en het schuim eraf pakt, en houd het vuurtje in zijn handen en voor Aang en Zuko spreid hij zijn armen en het vuur in tweeën. Hij spreekt dat dit ritueel de essentie illustreert van hun filosofie, maar dat ze altijd een constante hitte moeten behouden, omdat de vlam uitgaat als deze te klein wordt en, terwijl hij Zuko zijn vlam geeft, dat als je hem echter te groot maakt je de controle kunt verliezen. Hij reikt een vlam naar Aang, deze verontschuldigd zich voor zijn nervositeit en pakt met gestrekte armen het vlammetje over, terwijl hij bang zijn hoofd een beetje weg draait, alsof het vuur te heet is. Hij krijgt het vlammetje in zijn handen en kijkt blij, hij zegt dat het net een kleine hartslag is. Het getooide hoofd zegt dat vuur leven is en niet alleen verwoesting. Hij geeft hen opdracht hun vlam naar de grot van de meesters te brengen die onderaan de rots is terwijl hij naar een steile berg met een vallei tussen twee toppen wijst.

Zuko en Aang lopen over een bospaadje omhoog met hun vlam in hun handen. Aang raakt steeds verder achterop, en het bos maakt plaats voor wat laag struikgewas, Zuko maant hem wat spoed aan. Aang verteld dat hij bang is dat zijn vlam uitgaat als hij te snel loopt, terwijl hij angstig naar zijn vlammetje kijkt, Zuko antwoord dat de vlam uitgaat als deze te klein is, hij denkt dat Aang te angstig is. Aang uit zich dat hij bang is de controle te verliezen Zuko verteld hem dat dat niet zal gebeuren omdat Aang er talent voor heeft. Aang is zichtbaar blij met het vertrouwen dat Zuko zo over hem uitspreekt terwijl hij snel weer, nu over kale rotsen, terrein wint naar Zuko.

Ze komen aan in de vallei tussen de pieken, daar staan de Zonkrijgers op een cirkelvormig plein langs de rand opgesteld. Het getooide hoofd met secondanten in het midden, onderaan een hoge stenen trap naar het midden van een brug tussen de twee pieken. Het plein is voorzien van een zonnen motief zoals het plein voor de zonnesteen. Het getooide hoofd zegt dat het oordeel van de vuursturende meesters gevaarlijk voor hen zal zijn. Hij verhaalt dat de voorouders van onze vrienden verantwoordelijk zijn voor het verdwijnen van de draken en dat de meesters misschien niet blij zullen zijn om hen te zien. De secondant roept dat hij dat ook niet zou zijn. Aang zegt dat als ze weten dat hij de Avatar is. Het getooide hoofd herinnert hem eraan dat hij was verdwenen waardoor de vuurnatie de wereld bijna heeft kunnen verwoesten. Hij zegt dat daardoor Aang ook verantwoordelijk is voor de teloorgang van de draak. Aang voelt zich hier niet prettig bij. Hij plant zijn staf in de grond, neemt van ieder een deel van hun vuur en geeft dit aan zijn secondanten. Deze geven het vuur door aan de andere Zonnekrijgers die rond het plein staan, die er op hun beurt ieder een hoepel van maken en doorgeven.

Zuko en Aang overleggen, Aang vind dat ze terug kunnen omdat ze al meer over vuur geleerd hebben dan ze gehoopt hadden terwijl hij zijn vlammetje aan Zuko toont. Deze zegt dat ze doorgaan tot het einde, hij wil uitzoeken wat er nu zo geweldig is aan die meesters. Aang twijfelt omdat ze veroordeelt kunnen worden en de vrienden kunnen aanvallen waarop Zuko zegt dat zij ze wel aankunnen omdat zij de vuurprins en de Avatar zijn, wie ze ook zijn. Het getooide hoofd is in de richting van de trap verdwenen en de zon is zichtbaar boven de top van de trap. Het getooide hoofd en secondanten staan onderaan de trap Zuko en Aang naderen van de overkant van het plein. De Zonnekrijgers houden om en om een vuurhoepel voor zich. Zuko roept dat ze bereid zijn de uitdaging aan te nemen. Het getooide hoofd gebiedt trommelaars, de Zonnekrijgers tussen de hoepels beginnen synchroon op hun trommels te slaan, anderen zonder trommel dansen.

De Meesters[]

Aang en Zuko naderen de trap en het getooide hoofd en zijn secondanten stappen opzij en laten hen door. De vrienden kijken elkaar aan, halen eens diep adem en bestijgen de trap. Het ritme van de trommels vormt gespannen verwachting. Boven aan de trap wordt het tweetal als silhouet omlijst door de zon, de brug tussen de rotswanden sluit aan op openingen naar het inwendige van de beide pieken. Nieuwsgierig kijken ze of ze iets zien in de ronde duistere gaten. Een luide stem roept dat zij die de meester Ran en Shaw wensen te spreken nu hun vuur dienen te tonen. Het getooide hoofd roept het sein te geven en een enorme hoorn wordt geblazen. Aang en Zuko kijken ieder naar de opening aan hun kant. Schokken gaan door de berg en stof dwarrelt voor de openingen. Aang krimpt ineen en laat zijn vlammetje glippen als hij aan Zuko vraagt wat er gebeurt. Hij kijkt even bij Zuko naar de opening en keert dan weer terug naar zijn eigen kant, waarbij hij ineens zijn vlammetje mist. In paniek zegt hij tegen Zuko dat zijn vuur uit is, deze vraagt wat hij daar aan moet doen. Aang vraagt wat van die van Zuko en graait naar diens vlam terwijl die hem ontkennend wegduwt en zegt hem het vuur zelf te maken. Aang vraagt nog hoe dat dan te doen waarop Zuko zegt iets van die krijgers te pakken en dat hij van zijn vuur af moet blijven. Het getooide hoofd glimlacht naar zijn secondant. Aang zegt Zuko niet zo hebberig te doen terwijl hij naar diens vlam graait. Zuko houd deze zover mogelijk weg, zelfs zover dat de vlam verdwijnt. Ze kijken elkaar verschrikt aan, nu hebben ze het vast helemaal verpest. Gerommel stijgt op uit de bergen een paar ogen verschijnt in de opening, een rode draak vliegt uit de berg en begint rondjes te vliegen om het platform waarop de vrienden staan, onder de brug door en erover. Zuko en Aang staan rug aan rug als ook een blauwe draak verschijnt uit de andere opening deze gaat samen met de rode draak in rondjes vliegen om hun platform. Zuko zegt dat dit dus de meesters zijn, waarop Aang vraagt of zij ze nog steeds aankunnen. Zuko maant hem to stilte en ontkent dit gezegd te hebben.

Op het plein zegt de secondant vol leedvermaak dat het nu gaat komen, terwijl de Zonnekrijgers allen diep buigen. Nog heel even en er is eten voor de meesters zegt hij. Het getooide hoofd zegt dat Ham Ghao zijn kop dicht moet houden maar deze zegt dat iedereen er zo over denkt. De draken vliegen als in een soort dans om het platform ieder omhoog over de brug en dan omlaag en onder de brug door. Aang kijkt angstig als hij tegen Zuko zegt dat hij denkt dat ze de drakendans met de draken moeten doen. Die vraagt waarom hij denkt dat de draken hen willen zien dansen. Aang verklaart dat de draken in ieder geval iets willen zien en proberen kan geen kwaad. Nog steeds twijfelend geeft Zuko toe en beide nemen ze de houding aan van het eerste beeld. Bij ieder volgende houding blijkt deze overeen te komen met de houding van de draken terwijl deze rondjes vliegen. De draken gaan nu ook tegen elkaar in vliegen, ieder gelijk met een van de dansers. Op het moment dat de vrienden met lijf opzij gekanteld en armen in een cirkel de dans afsluiten blijven de draken ieder aan een kant boven de brug in de lucht stil hangen. Het getooide hoofd kondigt aan dat het oordeel nu geveld zal worden. De draken kijken onze vrienden indringen aan, zoals op het relief is er niet uit de hond achtige gezichten op te maken of deze blij boos of verdrietig zijn. De lange snorharen gaan rakelings langs en de grote slagtanden zien er van dichtbij wel heel gevaarlijk uit, Aang staat te schudden en beven van angst, Zuko verstijfd als de draken zich met hun scherpe klauwen aan het bouwwerk vast grijpen en ieder een vlam langs de vrienden sturen. De vlammen vormen een spiraal en gloeien, langzaam omhoog kruipend, op in alle kleuren. Het tweetal gilt het uit in angst en verwondering terwijl ze door de vlammen omhult worden. Na enige tijd staan ze gebiologeerd naar de kleuren en vlammen pracht te kijken die hen omringt. Zuko zegt dat hij het begrijpt terwijl hij geëmotioneerd in de vlammen staart, de meesters eindigen hun vertoning en vliegen in prachtige spiralen terug naar de openingen in de rots. De vrienden blijven als silhouet tegen de zon achter op het platform, terwijl de Zonkrijgers hun vuurhoepels eindigen en een groet brengen.

Iroh loog[]

Op weg omlaag van de trap zegt Zuko dat hij hun vuur echt prachtig vond met zoveel kleuren die hij niet kende. Aang voegt toe dat dit vuursturen in harmonie was. Beneden aan de trap staat het getooide hoofd, die bevestigd dat de meesters geoordeeld en inzicht gegeven hebben in de bedoeling van het vuursturen. Zuko uit verbaast dat er nog levende draken zijn, terwijl zijn oom Iroh verteld had dat die de laatste draak bevochten en verslagen had. Aang concludeert dat zijn oom Iroh gelogen had, waarop het getooide hoofd suggereert dat het niet helemaal gelogen was, Iroh was de laatste buitenstaander die de meesters zag, hij werd waardig geacht om het geheim ook te kennen. Zuko concludeert dat Iroh dus loog om de draken te beschermen, zodat er niet op hen gejaagd zou worden. Aang geeft inzicht dat hij al die tijd gedacht had dat vuursturen alleen verwoesting was, sinds hij Katara pijn gedaan had was hij te bang en te huiverig, nu heeft hij inzicht in wat het echt is, vuur is energie en leven. Zuko vergelijkt het met de zon, maar dan in jezelf, hij vraagt of de Zonkrijgers dat beseffen. Het getooide hoofd bevestigd, en zegt dat hun beschaving daarom de Zonkrijgers heet. Zuko begrijpt nu waarom zijn vuursturen ineens zo zwak was, het jagen op Aang was al die jaren zijn doel en drijfveer, toen hij overliep verloor hij het zicht op zijn innerlijk vuur. Nu heeft hij echter weer een nieuwe kracht, hij moet Aang helpen om zijn eigen vader te verslaan en de balans in de wereld te herstellen, waarop hij uithaalt en moeiteloos enkele indrukwekkende vuurstoten geeft. Aang doet hem stralend na en geeft een vuurstoot die uiteen dwarrelt in een serpentine achtige vonkenregen. Het getooide hoofd loopt op hen toe en verklaard dat, nu zij het geheim van de Zonkrijgers kennen, hij niet anders kan dan hun gevangen nemen, voor eeuwig. Zuko en Aang kijken verschrikt op en zien al hun plannen vervliegen. Als het getooide hoofd verder gaat met dat het een grapje was, maar dat hij het meent dat zij dit niet door mogen vertellen. Aang en Zuko kijken weer opgelucht.

In de Westelijke luchttempel waar Aang en Zuko de met veel vuur de drakendans demonstreren, zit de groep naar het schouwspel te kijken na de afsluitende beweging met een cirkel van hun beider armen krijgen ze een applaus. Sokka geeft toe dat het een mooi dansje is dat ze hebben geleerd, waarop Zuko corrigerend reageert dat het geen dans is, maar een vuurstuurvorm. Sokka doet met zijn vingers de beweging na dat zij tapdansend de overwinning tegemoet gaan. Zuko komt agressief dat het een heilige vorm is die al duizenden jaren oud is, waarop Katara vraagt hoe dat vormpje dan heet. Verbijtend zegt Zuko de naam van de Dansende Draak waarop allen in gegiechel uitbarsten.

Kronkel[]

  • Aang is te angstig (met zijn vlammetje). Dit werkt niet alleen in het Nederlands.

Foutjes[]

  • Katara zegt dat het leuk was geweest als Zuko het vuursturen jaren geleden al was kwijtgeraakt (al langer* geleden). Terwijl Zuko maar de laatste maanden op hen gejaagd heeft. Engels: "a long time ago"
  • Toph verteld haar verhaal over de moldassen (dasmollen** in het verhaal hierboven), dit zijn dezelfde dieren als de dasmollen die de grot bij Omashu (productie code 202) gegraven hadden. (moldassen is fout, in het Engels is het badgermole)
  • De naam Shao is een van de weinige namen in het hele verhaal die verkeerd vertaald is, in het Engels Shaw.
  • Het getooide hoofd plant zijn staf in een stenen plaat (een deel van het zonnen motief op het plein onder de meesters), dit doet sterk aan aardsturen denken.
  • De Drakendans laat twee dansers tegen elkaar in rondje dansen, de draken vliegen eerst ieder dezelfde kant uit. Ze keren met een spectaculaire hartvormige pose, om in de volgende scene weer beide met de klok rond te vliegen en vervolgens tegen elkaar in op de pilaar landen en gaan zitten.
  • Zodra Aang en Zuko terug bij de rest zijn vertellen ze hun belevenissen met alle details. Ze hebben zojuist nog beloofd hier niet over te spreken.

Citaten[]

Advertisement