Boek 1:Water in de Legende van Aang | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
![]() |
Ik kan het verklaren, Majesteit. Dit is niets anders dan een... nieuwbouw project.
Deze pagina is Onder Constructie. Wegens staking van de bouwers is deze WIKI nog niet compleet. Mocht U relevante informatie hebben over De Noordelijke Luchttempel binnen de legendes vul dit dan graag aan. De Engelstalige Avatar Wiki is completer, helaas zijn de verhalen in sommige details net iets anders. |
|
Dit is het hoofdstuk van de legende, voor de plaats zie: Noordelijke Luchttempel
De Noordelijke Luchttempel is het zeventiende hoofdstuk van Boek 1: Water. De productie code is 117.
Aang ontdekt Aardrijk burgers die in de Noordelijke Luchttempel wonen. Ze hebben vliegers bedacht waarmee ze rond de tempel kunnen vliegen. Dit komt doordat er hete gassen rond de tempel opstijgen, waardoor het dus niet per se nodig is om te kunnen luchtsturen. In de luchttempel woont de Mechanist samen met zijn verlamde zoon Teo. Aang wil graag het heiligdom van de luchttempel bekijken, maar de Mechanist weigert de toegang. Als Aang naar binnnen gaat ontdekt hij dat de Mechanist heteluchtballonen maakt voor de Vuurnatie. De luchttempel wordt namelijk voortdurend bedreigd door de Vuurnatie om hen te voorzien van nieuwe oorlogsmachines. Met de hulp van Aang en zijn vrienden, verslaan ze de Vuurnatie.
Het Verhaal[]
Onze vrienden zitten te luisteren op een stenen bankje, andere luisteraars zitten op andere stenen bankjes een vuurtje brand in hun midden. Een troubadour onder een afdakje geeft een voordracht en we horen nog dat hij aan de de reizigers verhaalt dat als ze een rare vogel horen praten, ze wat beter moeten kijken, misschien is het geen reuze papegaai, maar een vliegende man. Een lid van een geheime groep luchtlopers, die lachen om de zwaartekracht en lachen om hen die op aarde lopen. Aang vraagt of verhalen over luchtmeesters niet geweldig zijn. Katara vraagt zich af of de verhalen wel kloppen, of het vroeger dan echt zo was. Aang bevestigd dat hij ook om de zwaartekracht lacht, en lacht demonstratief. De verteller komt langs met de pet en vraagt om een kleine bijdrage. Sokka grabbelt demonstratief in zijn zakken en komt met wat kruimels, een worm en een torretje in zijn handen tevoorschijn. Hij verontschuldigd zich en de verteller moppert zachtjes dat hij een krent is. Aang loopt hem achterna en geeft hem een bedankje voor het mooie verhaal. De verteller knielt met de opbrengst bij een oude man achteraan, hij houd zijn muts achter zich terwijl hij zegt liever wat geld te krijgen. Er valt een muntje uit de muts, Momo raapt dit op en de verteller ziet hoe Momo het muntje in zijn muts gooit. Hij aait Momo met een hand over de kop en bedankt het lieve kleine vleermuisbeest. Aang zegt dat hij heel graag naar luchtmeester verhalen luistert. Hij vervolgt dat het honderd jaar geleden geweest moet zijn dat de overgrootvader ze nog gezien heeft. De verteller zegt dat hij staat te raaskallen, overgrootvader heeft ze vorige week nog gezien, hij wijst naar de oude man achteraan, deze grijnst en zwaait. Aang is volledig overdondert door dit nieuws.
Een Appa vormige schaduw in de wolken komt van Appa die boven de wolken in het zonnetje Noordwaarts vliegt. Aang voorop Appa, roept verheugd dat ze bijna bij de Noordelijke luchttempel zijn hij gaat verder dat ze hier de kampioenschappen luchtbizon polo hielden. Sokka zit met een mesje een stuk hout te bewerken achterin het zadel. Katara vraagt hem of ze echt luchtmeesters gaan vinden. Sokka vraagt of hij zoals haar moet zijn of helemaal eerlijk. Katara vraagt geirriteerd of hij nu zegt dat zij liegt. Sokka verklaart dat ze een optimist is, wat in dit geval bijna hetzelfde is. Aang glundert en roept dat ze moeten kijken. We zien een bergpiek bedekt met ranke torens en gebouwen, omringd door kleine rond vliegende stipjes. Dichterbij zien we dat het kleine vliegtuigjes zijn, een rechthoekige vleugel voor en een kleine stabilisator achter. Katara zegt nu ook verheugd dat ze dus echt luchtmeesters zijn. Aangs glimlach zakt een beetje af als hij de dynamiek bestudeerd, hij zakt onderuit en ontkent dat het echte luchtmeesters zijn. Sokka vraagt hoezo niet, die jongens vliegen toch duidelijk. Aang zegt dat ze misschien vliegeren, maar je ziet het aan de bewegingen, het is geen luchtsturen, ze hebben niet echt de geest. Een van de vliegers vliegt dichtbij over Appa heen Sokka roept wow terwijl hij en Katara instinctmatig bukken. Het is een ander toestel dan de andere vliegers, deze heeft een waaiervormige grote vleugel, meer zoals de vlieger van Aang. De piloot, languit zittend in het toestel, schatert het uit omdat ze geschrokken zijn. Katara wijst hem na en zegt dat ze die jongen nogal geestig vindt. We zien de knul met vliegeniers bril lachend omkijken.
Vliegers[]
Aang staat op, pakt zijn staf, springt, draait zijn staf boven zijn hoofd als helikopter wieken rond, vouwt hem open en vliegt achter de jongen aan. De andere vliegers zijn ook dichterbij gekomen en Katara staat met open mond te kijken hoe ze langs zoeven als er een Appa laat schrikken door vlak voorlangs te suizen. Katara valt achterover in het zadel. Sokka zegt dat ze maar snel zelf moeten landen nu het nog kan. Ze laten Appa landen op een groot terras. Kinderen op het terras moedigen Teo aan om dat brutale joch een lesje te leren. De twee vliegen als acrobatische zwaluwen lus na lus achter elkaar aan. Als ze voldoende hoogte hebben zoekt Teo even naar de juiste aanvlieghoek, om vervolgens steil naar beneden te duiken. Teo en Aang spiralen om elkaar heen terwijl ze naar beneden suizen. Teo zegt Aang dat deze best goed is, Aang bevestigd dat hij dat weet, maar dat hij veel meer kan dan kunst vliegeren. Aang duikt onder een paar tempel bogen door en volgt een gekromde buitenmuur, laat zijn vlieger gaan en rent een stukje om vervolgens een luchtscooter te gebruiken en weer de lucht in te springen, waar hij zijn vlieger grijpt die met hem mee om de bocht is gekomen. Teo vliegt vol bewondering naar Aang kijkend door en zegt dat hij denkt dat niet na te kunnen doen. Hij vervolgt dat Aang eens moet kijken wat hij nu gaat doen. Hij ontkurkt een pot achterop zijn zitting en een rooksliert laat zijn spoor na. Teo vliegt ogenschijnlijk alle kanten op lussen en draaien makend, slingerend en zo nu en dan de rook stoppend. Vanaf het terras zien we een enorm gezicht getekend in de lucht. Het is niet alleen de pijl op het voorhoofd die duidelijk maakt dat het het portret van Aang is. Aang kijkt bedenkelijk, alsof het een spotprent is. Teo vraagt wat hij ervan vindt en Aang antwoord koeltjes dat hij het te gek vind.
Ongelooflijk[]
Aang landt in de lucht tot stilstand komend op het terras en met een snelle molen achtige draai is de vlieger weer een staf geworden. Teo heeft een wat langere landings baan nodig en remt, slipt met geblokkeerde wielen en stopt met wat stof wolkjes. Twee jongens en een meisje komen langs rennen en nemen de vleugel constructie los van zijn stoel. Die blijkt ook een rolstoel te zijn, we zien zijn benen ingezwachteld voorop liggen en breed lachend duwt Teo met zijn handen de wielen draaiend zich naar onze vrienden. Daar aangekomen roept hij verbaast dat Aang een echte luchtmeester is. Gevolgd door de conclusie dat hij dan de Avatara is. Dit vindt hij fantastisch, hij heeft over de Avatar gehoord. Aang bevestigd een beetje verlegen. Sokka springt naar voren roepend dat die vliegerstoel echt ongelooflijk is. Twee meisjes lopen met een kleinere waaiervormige vlieger achter de stoel langs. Teo gaat verder dat als hij dit goed vindt hij maar eens moet zien wat zijn vader voor hem gemaakt heeft, hij rijdt voor naar binnen. Ze komen in een grote hal, vol metalen machines, een lift versnelt hoorbaar met een lading omhoog, alle machines stomen, roken en alles is verbonden met metalen pijpen. Sokka roept zijn bewondering uit met een wauw en rent verder om alles te bekijken. Her en der ontsnapt even een stoomwolk bij het bewegen van machines, wielen draaien en een lift helpt iemand omhoog. Teo verteld dat zijn vader het meester brein is achter dit hele gebeuren en dat alles op hete lucht werkt, het pompt zelfs hete lucht naar buiten, zodat ze op de thermiek daarvan omhoog kunnen vliegen. Aang zegt dat dit echt ongelooflijk is. Hij ziet de buizen gesteund door een ooit vereerd luchtmeester beeld en de deur en plafond ornamenten ontsieren met grote gaten voor de pijpen. Teo vraagt bevestiging dat het toch te gek is. Aang ontkent hij vind het ongelooflijk. Katara loopt naar Teo en legt uit dat Aang hier lang geleden vaker kwam, hij is vast geschokt, want toen was was het, ze zoekt even naar woorden, en zegt dat het heel anders was. Sokka roept uit dat het veel beter is. Aang staart naar een wandschildering, of beter wat er van over is. Hij zegt dat je hier de geschiedenis van zijn volk kon zien. Diverse afbeeldingen zijn onherkenbaar of onzichtbaar achter constructies. Katara weet niet wat te zeggen en legt een hand op zijn schouder, maar Aang loopt weg. Hij staat bij een groene poel waarin een beeld van een veel oogig luchtbizon achtig figuur, als er een zwarte wolk uit diens mond komt. Aang deinst achteruit en Katara legt een hand op zijn schouder. Ze zegt dat sommige delen van de tempel vast nog hetzelfde zijn.
Badhuis[]
Onze vrienden voorgegaan door Teo komen over een hoge brug naar een afzonderlijk gebouw op een eigen rotspiek De binnenplaats ziet er behalve stoffig wel authentiek uit, er is niets veranderd. Rond het pleintje staan diverse beelden Aang en Katara staan voor het centraal tegenover de ingang liggende beeld van een zittende monnik met pijl op zijn hoofd, een lange baard en een ruim zeer fijn bewerkt gewaad. Plotseling roept iemand heel hard uit te kijken en het hoofd van het beeld vliegt hen om de oren. Als het stof weg is en onze vrienden uitgehoest, zien we erachter een rijzige man begeleid door enkele mannen met zwaar gereedschap, een sloopkogel hangt boven hen te bungelen. De man met een oogglas spreekt hen vermanend toe dat ze toch weten niet in bouwputten te mogen komen. Hij verklaart dat ze ruimte maken voor het badhuis. Aang reageert woest en roept vragend uit wat ze aan het doen zijn, direct zelf antwoordend dat ze iets heiligs verwoesten, voor een stom badhuis. De lange man antwoord dat de mensen hier beginnen te stinken. Aang schreeuwt uit dat de hele boel hier stinkt, naar hem wijzend en bijna stampend met zijn staf. Hij slaat uit alle macht zijn staf voor zich plat op de grond en een zeer smalle, maar zeer krachtige wind stoot tussen alle mannen door, maar het balken en touwen apparaat met de sloopkogel krijgt de volle laag en tuimelt in de diepte.
Rookpluimen stijgen op uit het badhuis in aanbouw, Aang is nog steeds boos. Hij roept dat dit een heilige tempel is en dat zij er zo ook mee om moeten gaan. Hij verteld dat hij nog weet van toen de monniken hier waren en hoe het eruitzag. De lange man met monocle, baard en hoog voorhoofd roept verbijstert uit dat hij van de monniken weet, en hij is pas twaalf. Teo verklaart zijn vader dat dit de Avatar is, en dat hij hier honderd jaar geleden al hier geweest is. Aang stapt naar voren, nog steeds niet blij, vraagt en wat hij hier doet en wie daarvoor toestemming gaf. De man verhaalt wat hij hier doet, een tijd geleden, geen honderd jaar, werden hij en zijn mensen vluchteling na een vreselijke vloed. Hij gaat achter Teo staan en vervolgd dat zijn zoon toen zwaar gewond werd en zijn moeder verloor. Hij snift enkele malen, hij moest een nieuw bestaan opbouwen, toen hij deze plek vond. Hij geloofde het niet, overal plaatjes van vliegende mensen, maar verlaten en niemand thuis hij rent rond en zwaait met zijn armen in het ritme van het verhaal. Toen zag hij die waaiervormige bouwsels. Aang zegt met vastberaden blik dat dat hun vliegers waren. De man bevestigd en vervolgt dat het kleine lichte vliegmachines waren, ze gaven hem een idee, hij zou een nieuw leven voor zijn zoon bouwen, in de lucht, dan zit iedereen op hetzelfde niveau. Hij zegt dat ze nu bezig zijn met verbeteren van wat er al was, iets wat de natuur toch ook doet. Katara gebruikt Aangs cape om een traantje weg te wrijven, Sokka zijn want. Aang stapt naar voren en zegt streng dat de natuur zijn grenzen kent. De man wend zich een beetje af en zegt dat Aang gelijk heeft. Maar dat de vooruitgang hen jammer genoeg ietwat boven het hoofd groeit. Hij kijkt verschrikt op en zegt dat het al zo laat is, terwijl hij naar een stel ieder in een andere vingerdikte omringde kaarsen kijkt. Hij draait zich om en vraagt iemand met schrijfblok in de hand te komen, want het hefmechanisme moet voor het donker geolied zijn. Sokka loopt naar de kaarsen en vraagt hoe dit dan werkt, er staan geen merktekens bij de strepen. De man zegt dat de kaarsen zullen spreken, op dat moment begint de kaars te knallen, vier keer in totaal. Sokka concludeert dat er knalpoeder in de kaarsen zit. De man zegt dat het vier knallen waren, en het dus precies vier uur na middag is, hij vertelt dat hij het ook wel vier vuur noemt. Sokka lacht hartelijk. De man gaat verder dat als hij dat leuk vind hij eens naar zijn vingerveilige messenslijper moet kijken, na drie keer was het gelukt, en hij neemt de drie houten vingers van zijn linkerhand en werpt ze naar Sokka die ze met een kreet opvangt. Hij tikt Sokka op de schouder en die volgt hem. Teo zegt Aang dat hij hem iets moet laten zien en gaat hem en Katara voor door de tempel.
Afstammelingen[]
Teo, Aang en Katara gaan door donkere vochtige gangen. Aang zegt nog steeds teleurgesteld dat hij het niet kan geloven, er is geen enkel ding hetzelfde gebleven. Teo weet dit zo net nog niet, hij pakt iets zwart wit gevlekts van de grond. Het heeft zes wit pluizige pootjes waarvan twee in bruine krab achtige scharen eindigen. Er steken oogjes op steeltjes en voelsprieten uit de kop. Het achterlijf is in een spiraal vormig slakkenhuis met zwart witte banden. Hij geeft het beestje aan Katara waar het nieuwsgierig over haar wanten loopt terwijl hij zegt dat de tempel anders mag zijn, maar de beestjes die hier wonen zijn waarschijnlijk afstammelingen van de wezens die hier vroeger leefden. We horen een zacht blij kirrend geluid . Katara zegt dat dat klopt, en dat het een soort hoeders zijn van de oorsprong van de tempel. Aang neemt het heremiet kreeftje in zijn handen en het nestelt zich op zijn gemak in zijn handpalm, dit maakt Aang weer blij. Teo gaat verder dat er een deel van de tempel is, dat nog niet verandert is.
Ze gaan door een ruime lange gang met hoge vensters die eindigt bij grote met luchthoorns versierde deuren. Katara merkt op dat dit dezelfde deur is als bij de andere luchttempel. Teo legt uit dat alleen een luchtmeester deze deur kan openen, dus het is binnen nog ongeschonden. Het is er nog zoals de monniken het achtergelaten hebben, hij heeft altijd al willen weten hoe het er daarbinnen is. Katara roept Aang, deze staat te peinzen en bied zijn verontschuldiging aan, maar dit is het laatste deel van de tempel dat nog origineel is en hij wil dat zo houden. Teo zegt dat hij het volkomen begrijpt, hij vind het jammer, maar is toch blij dat hij het gevraagd heeft. Aang bedank hem daarvoor en ze gaan weer.
We zien de tempel van grote hoogte tussen de bergen en als een eiland tussen de wolken liggen.
Gas[]
Sokka en de man lopen door een vrijwel duistere gang een trap met diepe treden af. Sokka klaagt dat de lantaarns vreselijk zijn, hij ziet niets. Hij klemt de lantaarn tussen zijn arm en lijf om met de andere hand het deksel te openen, we zien vuurvliegjes, een vliegt eruit. Hij vraagt waarom de man vuurvliegjes als licht gebruikt. Deze roept hem het weer dicht te doen omdat de vuurvliegjes anders weg vliegen. Hij verteld dat vuurvliegjes een niet brandbare lichtbron zijn. Beiden lopen verder. We zien vanuit een zijgang enkele heremiet krabben kruipen als de mannen omlaag en langslopen. Ze komen bij een grof houten deur, de man voelt aan het wollige isolatie materiaal dat helemaal rond tussen de deur en deurpost zit. Hij zegt Sokka de neus dicht te doen en zijn adem in te houden, hij schuift nu een smal luikje open en we zien twee paar ogen naar binnen kijken. Sokka zegt dat hij er OK mee is, maar vraagt waarom hij hem helemaal hiernaartoe heeft mee genomen om vervolgens een lege kamer te bekijken. De man ontkent hevig, de kamer is niet leeg, maar tot de nok gevuld met natuurlijk gas, Hij zag het toen hij hier voor het eerst was, hij droeg op dat moment helaas een fakkel, hij blies zichzelf en het hele gebouw bijna nog hoger de lucht in. Hij dacht dat zijn wenkbrauwen nooit meer zouden aangroeien en we zien dat deze niet helemaal terug gegroeid zijn. Hij gaat verder dat er een groot probleem is dat opgelost moet worden, van tijd tot tijd lekt er gas en de lekkage is bijna niet te vinden. Sokka concludeert dat ze hier op een soort tijdbom leven. De man bevestigd dit en vervolgd dat dat zo is tot hij erachter is hoe hij iets vind dat hij niet ziet, hoort, ruikt of voelt.
We zien vliegers kris kras door de lucht gaan, Teo verteld dat de wind haar zal dragen, die versterkt iets binnen in haar, iets dat nog lichter is dan lucht, en dat iets neemt het over als je vliegt. Katara staat met een indrukwekkende vlieger op het randje van het grote terras. Ze kantelt de vlieger en gaat ernaast staan, een beetje angstig en hoopvol naar de andere vliegers kijkend. Ze zegt dat ze het toch maar niet doet, zij is blijkbaar geboren zonder dat iets. Haar staartjes en boogjes wapperen in de wind en Teo lacht om haar opmerking, en vervolgd dat dat onmogelijk is, iedereen heeft het. Aang vult hem in met de geest. Teo vraagt wat hij bedoelt. Aang vervolgd dat dat dat iets is waar hij het over had. Teo bevestigd dat dat best zou kunnen. Allen kijken omhoog.
Katara staat weer klaar aan de rand en Teo vraagt of ze er klaar voor is. Katara zegt met een gilletje van niet, doet een stap, valt met vlieger en al enkele meters en gilt van angst die als ze de controle heeft en weer stijgt overgaat in schaterend gelach van plezier. Terwijl ze valt duikt Teo erachteraan met zijn vliegtuig, hij spiraalt om haar heen en volgt haar klim op de voet. Katara roept uit dat ze het ongelooflijk vindt dat ze vliegt. Aang die er nu ook naast vliegt waarschuwt haar haar mond dicht te houden om geen vliegen in te slikken. We zien Momo dit vlakbij met genoegen uitvoeren. Katara zegt heel blij dat Teo gelijk had over de lucht, ze moet vertrouwen hebben en zich laten dragen. Aang zegt met een blij hart dat Teo dan geen luchtmeester is, maar dat hij absoluut de juiste geest heeft. Hij landt, recht uit de lucht, vlak naast Teo, hij zegt een beetje stamelend dat als Teo nog in die ruimte wil kijken hij de deur graag voor hem opent. Teo bevestigd dit te willen. Katara roept een beetje angstig om op haar te wachten. Ze wil weten hoe ze met dit ding moet landen en komt nu van de andere kant aan vliegen. Ze vervolgd met als ik nou daar en dan een onverstaanbaar kokkend geluid, met wat gehoest en gekuch perst ze er het woord vlieg uit. Ze zegt schor dat dat een vlieg was als ze weer gekeerd is.
We zien de lange, bebaarde, midden voor kalende man met het oogglas over tekeningen gebogen en Sokka ergens bij een archiefkast vol met rollen. Een en ander rolt en valt naar beneden maar Sokka heeft niet genoeg armen om alles op te vangen en we horen van alles rammelend vallen. De man zegt dat hij toch waarschuwde niets aan te raken, met wat onderdrukte bezorgde kreten komt hij bij Sokka op de knieën om te kijken wat er nog heel is. Hij verzucht dat er niets aan de hand is, dit was een oud experiment en dat ei was van de lunch van vorige week. Sokka snuift nog eens en zegt met walgende geluiden dat hij de bedorven eierlucht gevonden heeft. De man zegt dat ze dat ei snel moeten vinden, en ze kruipen zoekend over de vloer.
Nachtmerrie[]
Teo, Aang en Katara staan weer voor de grote dubbele deur van het heiligdom. Teo zegt galmend dat hij het ongelooflijk vind dat hij nu eindelijk zal kunnen zien wat hierbinnen is. Aang draait een pirouette en zwaait enkele luchtstormen sturend naar de deur zo in de bekers van de slot buizen op de deur, op de deur blaast de lucht enkele schakels om.
We zien de man rond zoekend met Sokka op de achtergrond, ook zoekend. Sokka roept vragend uit hoe zoiets dat zo klein is zo erg stinken. De man, nog steeds op de knieën kijkt op, Sokka ook. De man zegt dat dit de oplossing is voor het probleem. Ze draaien kruipend naar elkaar en Sokka vervolgt dat ze alleen maar voldoende rottende eieren in de kelder moeten leggen waar het gas is, de man vervolgt dat het gas dan zal mengen met de geur van de rotte eieren. Sokka zegt dat als er dan een lek is, de man weer, dat je dan rotte eieren ruikt. En dat je daarna je neus volgt naar de plek waar de geur van rotte eieren vandaan komt. Sokka vervolgt dat je dan het gat stopt waar het gas uit ontsnapt. Beiden roepen tegelijk uit dat dat geniaal is. Een bel rinkelt en de man staat onmiddellijk op uitroepend dat er iets mis is en erheen moet.
We zien de grote deuren van het heiligdom zich openen en alle drie kijken met open mond naar wat er binnen te zien is. Aang ziet speren, een metalen staf met weerhaken aan een ketting, Katara ziet wielen met scherpte messen aan de buitenrand en Teo ziet een lucht ballon. Aang stamelt dat dit een nachtmerrie is. De man komt aanlopen en zegt dat Aang het niet begrijpt. Aang schreeuwt dat hij hier wapens maakt voor de vuurnatie en wijst de man aan. De man kijkt treurig, moe, toegevend door te blijven zwijgen. Sokka roept uit of hij wapens maakt voor de vuurnatie. Nog steeds zwijgt de man, het hoofd in volle schuld omlaag hangend. Teo roept nu ook dat hij het moet uitleggen, en wel nu. De man verteld met onvaste zachte stem dat het bijna een jaar was nadat ze hier kwamen, dat vuurnatie soldaten hun nederzetting vonden, Teo was nog te jong om het zich te herinneren. Ze wilden alles vernietigen, platbranden. Hij heeft gesmeekt en gebeden opdat ze hen spaarden. Ze vroegen hem wat hij hun kon bieden. Hij bood ze zijn diensten aan. Hij kijkt Teo nu aan en zegt dat hij het toch moet begrijpen, hij heeft het voor hem gedaan. Teo kijkt weg en draait zijn rolstoel mee. Zijn vader druipt af in schaamte.
Belasting ophaler[]
Aang komt de werkplaats binnen, waar de man net bezig is met een heteluchtballon die opstijgt. Aang vraagt wanneer ze komen, de man zegt dat ze spoedig zullen komen, een kaars knalt wat, heel snel nu zegt hij. Aang gebied hem ze geen wapens meer te geven. De man verklaart dat als hij ze niets geeft, ze alles zullen verwoesten. De luchtballon raakt een plafond balk, vat vlam en valt uit de lucht de man pakt snel een doek en bedekt de vlammen. Teo vraagt hoe hij trots op hem kan zijn als zijn uitvindingen gebruikt worden voor moord. De man zegt dat hij even moet nadenken. Een hoog belletje rinkelt. De man gebied hen nu weg te gaan, nu! Teo zegt stellig dat zij niet weggaan. De man haalt bakzeil en zegt dat ze zich snel moeten verstoppen. Ze zijn nog niet weg of de man trekt aan een koord. Een wiel gaat draaien en stoom ontsnapt uit een zich openend luik. Er rijst een grijs knotje op, met een vuurnatie mantel. Een snijdende stem zegt dat men hem beter niet kan laten wachten, men geef hem, wat men hem schuldig is, zodat hij weer weg kan. De lange aardrijk man kijkt omlaag. De vuurnatie officier vraagt dreigend of er een probleem is. De man ontkent problemen en gebaart de officier die kant op te gaan. Een stoot lucht blaast een tafel opzij, laat de deur vlak voor hun neus dichtklappen en blokkeert de deur volledig. Aang springt op de tafel voor hun neus en zegt dat het niet doorgaat. De officier herkent onmiddellijk de Avatar. De man zegt Aang zich er niet mee te bemoeien. De officier dreigt dat als hij niet krijgt waarvoor hij komt de vuurnatie de hele zaak zal platbranden. Aang roept hem weg te wezen, terwijl hij met een luchtstoot de officier die kant op stuurt. Hij zegt de officier maar met lege handen te vertrekken. Deze stelt dat de verwoesting van de tempel dan helemaal de schuld van Aang is. De man zakt weer met de lift onder het luik en Aang geeft het luik een luchtstoot waardoor het met een klap dichtslaat.
Onze vrienden staan op een hoge boogbrug met Teo. Sokka zegt dat het fout is, helemaal fout. Katara vraagt Aang wat ze nu moeten doen, hoe kunnen ze het vuurnatie leger hier weghouden. Aang zegt vol zelfvertrouwen dat zij iets unieks hebben, lucht kracht, zij beheersen iets unieks dat de vuurnatie niet heeft en in hun voordeel werkt, ze kunnen winnen. In de lucht boven de tempel glijden een paar vliegers. De vader van Teo komt nederig naderbij en zegt toe hen te zullen helpen. Aang vind dit mooi en zegt dat het goed uitkomt. Teo heeft weer enig vertrouwen in zijn vader.
Bewapening[]

Slijmbom valt op Vuurnatie militair
De man zegt dat de strijdballon eindelijk werkt, dankzij Sokka, hij prijst Sokka en zegt dat deze een genie is. Onze vrienden en een tiental andere mensen staat in de werkkamer van de lange man te luisteren naar de plannen. Sokka staat naast de man en bedankt en complimenteert de man door te zeggen dat deze een genie is. De man bedankt Sokka hier weer voor. Katara kijkt bedenkelijk om de lofprijzingen van en voor haar broertje. Sokka staat met een kaars en het model heteluchtballonnetje. Hij legt uit dat het probleem met de oude ballon was, dat deze wel opsteeg, maar niet meer naar beneden kwam. Ondertussen laad hij de kaars in het model en laat hij het ballonnetje opstijgen. Je kunt er een gat in maken maar dan ontsnap alle hete lucht, dus toen was de vraag hoe je hete lucht in bedwang houdt. Nu haalt hij de ballon omlaag door hem met een eraan hangend koord omlaag te trekken. Katara zou heel graag weten hoe je hete lucht in bedwang houdt. Aang, Katara en Teo lachen hierom. Sokka gaat verder en verteld dat een deksel het antwoord is, als je de hete lucht beheerst, beheers je de gevechts ballon. Aang probeert het te begrijpen en Katara zegt dat het eigenlijk best wel een slim idee is. Sokka gaat verder en legt uit dat er vier soorten bommen zijn: Rook, slijm, vuur en .. De man gaat verder en zegt "stink", onderschat in geen geval de kracht van stank.
Het grote terras staat vol met mensen en vliegtuigjes. Diverse mensen kijken omlaag langs de bergflank. Een klein meisje roept uit dat ze komen, ze hebben beweging gezien in de diepte. Teo vraagt Katara of ze er klaar voor zijn, ze antwoord dat ze klaar zijn maar Sokka met de gevechts ballon nog niet gezien hebben. Aang springt van Appa en zegt dat ze wel zonder hem beginnen, hij opent zijn vlieger, Momo landt bovenop. Nu zien we Teo ook in de formatie staan, hij geeft een OK aan de andere vliegtuigen. Aang rent en vliegt weg, Katara helpt Teo op gang. We zien Aang, Teo, Momo en een tiental andere vliegers opstijgen en in formatie vliegen.
Daar komen ze[]
Ver beneden aan de helling zigzagt een paadje omhoog langs de wand en we zien een colonne militairen, bewapend met speren, omhoog marcheren. Vervaarlijk tromgeroffel begeleid de voetstap geluiden. De vliegers maken allemaal een steile duik de wolken in, om vlok boven de marcherende colonne weer op te trekken en de bommen te lossen. We zien de kolonne breken waar ze vallen. Een duikvlucht wordt nu begroet met opgeheven speren, de pakketjes treffen toch wel doel. Een ontploffing veroorzaakt ook een sneeuwlawine en veegt een hele rij van het pad. Een commandant geeft de opdracht de vliegers nu uit de lucht te schieten. Maar voordat er iets geschoten kan worden ontploft er weer het een en ander, en rijen achter elkaar worden ze van het pad gevaagd. Aang ziet een leuke richel vol sneeuw boven het pad hij stapt af van de vlieger, maakt een sneeuw scooter en veegt de richel schoon, met een snoekduik grijpt hij zijn vlieger weer. Na een rondje langs de helling ziet hij dat de troepen zich terugtrekken. Hij roept naar Teo dat ze ze verjaagd hebben. We zien vliegers uit het wolkendek omhoog komen waar Appa op hen wacht, Katara en Momo in het zadel delen de pakketjes uit als ze overlangs vliegen.
Ineens worden de wolken rond Appa doorboort door omhoog schietende enterhaken aan lange kettingen. Appa schrikt, Katara en Momo kunnen zich ternauwernood vasthouden door de plotselinge uitwijk beweging. Appa zoekt een goed heenkomen en er blijven enterhaken aan kettingen uit de wolk omhoog schieten. Katara kijkt verschrikt over de rand van het zadel om te begrijpen wat er nu gebeurt. We zien onderaan de kettingen toendra tanks tegen de berg omhoog rijden. Aang ziet verschrikt toe hoe de monsterlijke machines zich een weg omhoog banen. De slijm en rook bommen hebben weinig effect behalve als de lading door een geschut poort binnen komt. We zien diverse aanvallen van de vliegers met zeer weinig effect op de tanks. Aang vliegt met zijn staf als breekijzer op een haak af, met wat slingeren krijgt hij de haak los, De vallende Toendra tank schiet met de andere enterhaak vlak langs Aang en grijpt hiermee nu de bovenrand van de bergwand, het voertuig smakt tegen de wand maar rolt direct weer omhoog. De tanks rollen moeiteloos over de vlakkere met sneeuw bedekte hellingen, de heel grote wielen hebben scherpe tanden die zich overal in vastzetten. Diverse vuur salvos komen uit de geschutpoorten waarachter vuurmeesters zich verschanst hebben. Minstens een vlieger staat in brand. De bommen zijn te zwak om de tanks serieus te bedreigen. Aang landt midden op een besneeuwde helling, hij veegt met een lucht en sneeuw vlaag diverse tanks omlaag. De tanks komen soms onderste boven neer, waarna de cabine zich weer rechtop richt, de wielen blijven staan. De tanks rijden direct weer omhoog Aang kijkt dit verontrust aan, hij weert enkele vuurstoten af en springt boven op een tank.
Katara roept vanaf Appa naar Teo dat die dingen niet te stoppen zijn. Teo zegt dat hij denkt te weten hoe die dingen werken, zijn vader was laatst aan het werk met een soort balans systeem, het heeft te maken met water. Hij kijkt op en zegt trots dat ze heel goed werken. Katara heeft verstaan dat ze op water werken, daar kan zij wat mee. Ze vraagt Teo om haar er dichtbij te brengen. We zien Aang belaagd worden door vijf tanks, ieder om beurten vurend. Aang weert zich met zware lucht vlagen, deze hebben echter bijna geen invloed op de tanks. Katara staat achterop de rolstoel bij Teo die een duikvlucht langs Aang maakt. Katara landt netjes naast Aang. Ze stuurt een ijs muur naar de tank, deze loopt stil en ze laat het ijs verder groeien, verbindings stukjes springen weg en de wielen vallen eraf. Een andere tank heeft een ketting om de staf van Aang geschoten, Katara laat die tank op een ijsmuur kantelen en breekt ook hier de wielen los. Er blijven tanks naderen en ze komen wel heel dichtbij. Aang springt voor haar en weert enkele vuurstoten af. Plotseling valt er een enorme witte gedaante uit de lucht, Appa veegt gebruik makend van zijn hoorns een hele rij tanks weg met een zwaai van zijn kop. Aang en Katara rennen over zijn platte staart zo zijn rug op en Appa wacht niet op een Yip om het luchtruim te kiezen. Tussen en achter de tanks lopen colonnes met speer bewapende vuurnatie militairen.
Op het grote terras zien we Teo tegen Aang zeggen dat de bommen op zijn. Katara vraagt hoopvol aan Sokka om nu eindelijk eens te komen. Ze vraagt waar die gevechts ballon toch is. Achter haar zien we een bol rood gevaarte opstijgen. Katara kijkt naar de ballon die snel naar het slagveld daalt en grote zakken onder zich heeft hangen. We zien Sokka in het mandje staan, hij vraagt de man waarom de toendra tanks hen niet beschieten. De man legt uit dat de vuurnatie symbolen op de ballon ze in verwarring brengt en ze laat denken dat de ballon bij hen hoort. Sokka lacht als hij zegt dat ze dit dan ook niet zullen zien aankomen terwijl hij een koord doorsnijd. De man roept dat de bommen los zijn en we zien een grote groene golf over rijen tanks heen golven als de zak op de grond uiteen spat. De volgende bommen schakelen ook een groot deel van de oprukkende legermacht uit. De tanks zijn echter niet gestopt en rollen nu de laatste helling op met hun enterhaken al op het terras.
Geen bommen meer[]
De man snuift en nogmaals, hij vraagt aan Sokka of deze het ook ruikt. Sokka kijkt naar beneden en zegt dat hij rotte eieren ruikt. ineens roept hij, naar een rotsspleet wijzend dat het gas daaruit ontsnapt. Hij denkt twee tellen na, draait zich om en begint de machine los te wrikken van het mandje van de ballon. De man roept verontrust vragend uit wat hij aan het doen is, dit is de brandstof tank. Sokka legt uit dat het de enige bom is die ze nog hebben, en samen kieperen ze het gevaarte in de rots spleet waar het naar beneden stuitert. Een reeks kleinere en dan een enorme explosie volgt. De hele berg staat te schudden en ze worden bijna uit de ballon geblazen door de knal. Als de zwarte rook optrekt zien we diverse lege kettingen bungelen en een ordeloze troep de helling af rennen. Aang roept de anderen op het terras te kijken hoe de vuurnatie zich terugtrekt, allen juichen. Behalve Sokka die met een nood vaart omlaag langs komt zoeven en nog verteld dat ze neer storten. Katara roept hem dat niet te doen. Aang springt opent zijn vlieger en duikt omlaag terwijl Katara hard roept dat ze het vol moeten houden. Sokka staat een touw te slingeren waaraan hij zijn boemerang heeft geknoopt. Aang vliegt langs hen omlaag en zodra hij omhoog langskomt werpt Sokka het touw om Aangs voeten, de man grijpt hem vast en Sokka houd het touw stevig vast terwijl ze uit de neerstortende ballon getrokken worden. Aang krijgt het voor elkaar om deze zware last mee omhoog naar de tempel te krijgen. We zien de ballon stuurloos verder afdalen.
Op het grote terras staan onze vrienden te midden van de bewoners. Aang zegt dat hij heel blij is dat zij hier wonen. Want hij dacht, net als bij de heremietkreeft in zijn huisje, dat zij hier niet geboren zijn. Maar zij vonden deze lege schelp en maakten hem een thuis, en jullie beschermen elkaar nu. Teo zegt dat het veel voor hen betekent dat Aang dit zegt. Sokka roept uit dat Aang gelijk had over luchtkracht, hij stelt dat als zij het luchtruim beheersen de vuurnatie voor hen zal vluchten. Een gejuich stijgt op uit de verzamelde menigte. De man met monocle kijkt bedenkelijk, hij is bang dat de vuurnatie de resten van de ballon zal onderzoeken en uitvinden hoe hij hem bestuurbaar heeft gekregen.
Onder de bomen in het besneeuwde woud aan de voet van het gebergte liggen de resten van de ballon. Diverse vuurmeesters lopen eromheen om hem te bestuderen. De officier die eerder in de tempel op bezoek kwam zegt dat deze nederlaag de poort zal zijn naar vele overwinningen.
Verschijningen[]
Mensen[]
Dieren[]
- Appa
- Momo
- Reuze Papagaai
- Heremietkreeft
- Vuurvlieg
Voorwerpen[]
- Tijd Kaarsen
- Vinger-veilige Messen Slijper
- Bommen (Stink-, slijm-, vuur- en rookbommen)
- Aangs staf
- Vlieger
Vervoersmiddelen[]
Overige[]
- Luchtscooter
- Sneeuw scooter
- Luchtbizon Polo
Plaatsen[]
Gebeurtenissen[]
Grappig[]
- Aang loopt en scootert over een gebogen muur, hij houdt tegelijk controle over zijn vlieger, net buiten ons zicht.
- Alle vliegers zijn te klein om mee in thermiek te stijgen, ook die van Aang, maar die is de Avatar. De zwaartekracht is lager dan hier op Aarde en of de luchtdruk is veel hoger.
- Aang gaat Teo achterna om hem te overtroeven omdat Katara hem een leuke jongen vindt.
- De geestige knul (Teo) zoals die ze ontmoetten blijk later "de geest" te hebben bij het vliegeren.
- In het Nederlands zou Teo vaker Theo heten, (moet iedere keer de h eruithalen)
- Sokka verhaalt dat de "oude ballon" wel opsteeg, maar nooit meer naar beneden kwam. Er moeten er nog heel wat in de lucht rondhangen dan. (Als de brandstof op is daalt en landt een ballon vanzelf.)
- De stinkbommen die in feest winkels te koop zijn ruiken naar rotte eieren.
Foutje[]
- Teo tekent Aang's gezicht met pijl in de lucht, toch concludeert hij veel later pas dat Aang een luchtmeester en de Avatar is. In de tempel zien we bijna alle beelden met pijl die moet hij wel kennen.
- Het stinkende ei was van de lunch vorige week. Er zitten eieren als passagiers in de modelballon die omlaag viel. Zo gaat de tekst ook in het engels.
- In de ballon demonteert Sokka de vuurkast, stoomketel en stoommachine, de mechanist zegt dat hij de brandstof tank losmaakt. (ook in het engels. de commentaar versie heeft in de achtergrond informatie engine motor in plaats van fueltank brandstoftank)
Citaten[]
Qin |